Een afscheidsgesprek met Jaap de Hoop Scheffer, na acht jaar voorzitterschap van het Kapittel voor de Civiele Orden
Jaap de Hoop Scheffer nam 30 augustus, in het bijzijn van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), na acht jaar afscheid als voorzitter van het Kapittel voor de Civiele Orden, een onafhankelijke adviescommissie die ministers adviseert over koninklijke onderscheidingen. Een van de laatste plekken in Den Haag waar al 200 jaar de landspolitiek buiten de deur wordt gehouden en waar het vergrootglas wordt gericht op de fijnmazige samenhang van onze samenleving.
"Acht jaar geleden belde Ronald Plasterk, de toenmalige minister van BZK, mij om te vragen of ik voorzitter van het Kapittel voor de Civiele Orden wilde worden. Ik dacht direct, dat is niet direct mijn terrein, dat is voor mij wel behoorlijk out of the box. Dus ik heb eerst tegen de minister gezegd, nee, probeer maar verder. Het einde van het verhaal is bekend; ik heb ja gezegd. En het heeft mij nooit gespeten. Ik heb er veel van geleerd en de samenleving er echt beter door leren kennen. In de afgelopen acht jaar heb ik van dichtbij mogen zien hoe onze samenleving functioneert. Je krijgt de samenhang op microniveau te zien."
Van kerkorganist tot held met hoofdletter ‘H’
"Ik was weleens bij uitreikingen geweest, dus ik had een bescheiden idee van wat de functie zou inhouden. Maar ik heb veel bij moeten leren. Gelukkig had ik op de Kanselarij heel goede ambtelijke ondersteuning. We hadden regelmatig meer dan honderd dossiers te bespreken. In die acht jaar heb ik 208 vergaderingen voorgezeten en zijn er 36.612 koninklijke onderscheidingen verleend. Die hoeveelheid geeft al aan dat de afgelopen acht jaar voor mij vol zaten met bijzondere mensen, bijzondere talenten en bijzondere prestaties. Een Koninklijke onderscheiding is geen recht, het is een gunst. Het gaat om mensen die de samenhang binnen onze samenleving bevorderen, meestal via vrijwilligerswerk, maar ook via andere daden. Het Kapittel gaat over drie onderscheidingen; de twee civiele ridderorden: de Orde van de Nederlandse Leeuw en van Oranje-Nassau en de Erepenning Menslievend Hulpbetoon. Die laatste is er voor mensen die heldendaden verrichten. Bijvoorbeeld voor een man die op de A20 twee kinderen uit een brandende auto heeft getrokken. Dat is een held. Dat was een heel bijzonder geval uiteraard. En laat ik daarnaast zetten, iemand die zijn ziel en zaligheid legt in een vereniging voor knaagdieren. En dan krijgen mensen vaak de neiging om daar lacherig over te doen, maar dat is levenswerk voor die persoon.
Ik heb geleerd dat binnen onze samenleving, en binnen de gemeenschappen ontzettend veel dingen gebeuren die zich aan onze waarneming onttrekken. Het is juist dat soort werk, of dat soort daden, dat ervoor zorgt dat de samenleving in stand blijft. De kantinemeneer of -mevrouw op de hockeyclub of voetbalvereniging. De kerkorganist in Winschoten die al 35 jaar achter een orgel zit. Het decoratiestelsel geeft ons de kans mensen te waarderen voor de bijdrage die zij vrijwillig aan onze samenleving leveren. Ik ben er echt van overtuigd geraakt dat als je al het vrijwilligerswerk uit de Nederlandse samenleving haalt, alles in elkaar stort. In 2015 hebben we 200 jaar decoratiestelsel gevierd, in aanwezigheid van de Koning, maar het stelsel is springlevend. Dat moet wat mij betreft in stand blijven. Want zo kun je mensen die dat verdienen, waarderen."
Alles verandert, dus ook de werkwijze van het Kapittel
"Een van de interessantste dingen die ik heb zien veranderen is de aard van het vrijwilligerswerk. Een vrijwilliger was traditioneel iemand die zich meerdere decennia inspande voor de hockeyclub of de kerk. Maar tegenwoordig bewegen mensen zich meer van piek naar piek, van project naar project. We hebben veel contact gehad met professor Lucas Meijs, hoogleraar Strategische Filantropie en Vrijwilligerswerk, over dit soort veranderingen. Op een gegeven moment hebben wij toen geconcludeerd dat we op zoek moesten naar een andersoortig lengtecriterium, wat beter bij deze tijd past. Hetzelfde gold voor de mantelzorg. Daarbij was lange tijd de stelregel: mantelzorg in de eerste graad is geen reden voor een lintje. We hebben nu die criteria verfijnd. Want als iemand zijn of haar partner een groot aantal jaren verzorgt en daardoor zelf veel mogelijkheden mist, dat is een belangrijk criterium, dan is er wel degelijk sprake van potentiële decorabiliteit. Ook als Kapittel moet je van tijd tot tijd meebewegen met de trends en je aanpassen aan een veranderende samenleving.
Het enige dat nooit kan meeveranderen is de vertrouwelijkheid van de procedure. De aard van de procedure zorgt ervoor dat deze zich nooit in de openbaarheid kan afspelen. Wij moeten op personen beoordelen. Er is tegenwoordig nog maar weinig vertrouwelijk. Maar ter bescherming van de privacy van degene over wie je oordeelt, moet je dit in vertrouwen kunnen afhandelen. Anders raken personen mogelijk beschadigd. Dat zal dus niet snel veranderen."
Van de NAVO nu het binnenland in
"Inhoudelijk sprong voor mij de afgelopen acht jaar de Erepenning Menslievend Hulpbetoon er echt uit. Omdat het een hele hoge Koninklijke onderscheiding is en je daarbij dus kijkt naar hele bijzondere prestaties. Daarnaast hebben we speciale aandacht besteed aan het Caribische deel van het Koninkrijk. Door de inzet van de decoratiecommissies daar, zijn de aantallen daar ook fors toegenomen. Dat vind ik mooi om te zien, want de onderscheidingen vervullen een belangrijke bindende functie binnen het Koninkrijk. En voor mij persoonlijk was het een hele mooie gang door bestuurlijk Nederland. Als je mijn loopbaan bekijkt, heb ik me weinig beziggehouden met het binnenlands bestuur. In het huidige Kapittel zit een schat aan ervaring op dat gebied. Zwaargewichten. Daar heb ik veel van geleerd. En ik heb het altijd met het grootste plezier gedaan. In die zin vind ik het ook jammer het te missen. Maar ik ben voor beperking van dit soort mandaten en ik vind acht jaar prima. Dan moet je ook in staat zijn de deur achter je dicht te trekken. Het is tijd voor een nieuwe, verse voorzitter.
Ik zou tegen mijn opvolger willen zeggen, en dat zal een nieuwe voorzitter haast per definitie doen, zorg ervoor dat de sfeer in het Kapittel goed is. Geef elkaar de ruimte. Het is natuurlijk niet altijd zo dat er een voorstel ligt en dat iedereen direct eensgezind zegt, dat moet deze orde of deze graad worden. Ik kan zeggen, in die acht jaar heb ik gelukkig nooit met de vuist op tafel moeten slaan [lacht]. Dus mijn belangrijkste raad is: zoek naar harmonie. En houd de lands- en zeker partijpolitiek helemaal buiten de deur."