Vóór 2010 gold voor politieke ambtsdragers met een Appa-uitkering geen sollicitatieplicht. Ook was er geen ondersteuning bij de re-integratie. Na 2010 is er in dit opzicht geleidelijk een verandering doorgevoerd. De uitkeringsgerechtigde is er tegenwoordig terdege van doordrongen zich in te moeten spannen om uit de uitkering te komen. Politieke ambtsdragers ervaren zich geholpen en ervaren dat ze er niet alleen voor staan in hun zoektocht naar een nieuwe werkkring na de politiek. Deze sociale component is van belang vanwege de sterke samenhang met het onvoorspelbare karakter van het politieke ambt. Na een plotseling vertrek uit de politiek is er namelijk vaak tijd nodig voor verwerking. 'In voorkomend geval vormt hulp bij die verwerking een gewaardeerd onderdeel van de geboden ondersteuning en begeleiding naar werk. Deze ondersteuning biedt perspectief, structuur en mogelijkheden om opnieuw te beginnen.'2
Door alle vijf bevraagde re-integratiebureaus, werkzaam op het gebied van de Appa, wordt geconstateerd dat de consolidatiefase van de sollicitatieplicht is aangebroken. Er is veel steun voor de sollicitatieplicht en de re-integratievoorzieningen. Ook de re-integratiebureaus constateren dat de sollicitatieplicht bij de politieke ambtsdragers onomstreden is. Zowel de politieke ambtsdragers, de voormalige politieke ambtsdragers als de betrokken functionarissen van de bestuursorganen zijn van mening dat de sollicitatieplicht in combinatie met het beschikbaar stellen van re-integratievoorzieningen bijdraagt aan het zo snel mogelijk uit de Appa-uitkering komen. De Appa-gerechtigden zijn daarbij van mening dat het vooral de eigen inspanningen zijn die effectief tot een nieuwe baan leiden. De re-integratiebureaus merken hierover op dat re-integratie-inspanningen er juist ook gericht zijn op zelfredzaamheid om betrokkenen zich bewust te laten worden van de eigen kennis en vaardigheden en om deze doelgericht te kunnen vertalen naar de arbeidsmarkt.
Zes op de tien voormalig ambtsdragers is tevreden over de re-integratiebegeleiding; slechts één op de tien is ontevreden. Betrokkenen zijn goed geïnformeerd over de sollicitatieverplichtingen en re-integratievoorzieningen, vaak langs verschillende kanalen.
Op grond van de Appa moeten na de eerste drie maanden Appa-uitkering de voormalig ambtsdragers wekelijks sollicitatieactiviteiten ondernemen en daarover rapporteren aan het re-integratiebureau. Zestig procent van de voormalig ambtsdragers beleefde de controle door het re-integratiebedrijf als intensief. De sollicitatieplicht wordt in het algemeen nageleefd. Daarmee is het doel bereikt van de verplichting van ambtsdragers om in voldoende mate te trachten de werkloosheid zo spoedig mogelijk op te heffen door het aanvaarden van passende arbeid.
Ruim vier op de tien voormalig ambtsdragers stroomt uit naar een baan in loondienst en ruim twee op de tien wordt ZZP’er. Zij komen het vaakst terecht in het openbaar bestuur/overheid of in de sectoren onderwijs, gezondheidszorg of welzijn. Vaak heeft de uitkeringsgerechtigde meer banen naast elkaar (stapeling).
Uit de enquête blijkt dat van de voormalig ambtsdragers die de enquête hebben ingevuld bijna zestig procent sinds het aftreden als politieke ambtsdrager een of meer nieuwe betaalde functies heeft. Ruim 80 procent van hen heeft zijn (eerste) nieuwe betaalde functie binnen één jaar na aftreden gevonden. Door de beperkte beschikbaarheid en vergelijkbaarheid van re-integratie-gegevens is het helaas niet mogelijk gebleken algemene conclusies te trekken over de snelheid waarmee voormalig bestuurders weer inkomen uit arbeid verwerven. De doelstelling van het recht op re-integratievoorzieningen - politieke ambtsdragers betere uitzichten te geven op een nieuwe betrekking – lijkt wel te zijn bereikt.
In de evaluatie door Regioplan van de uitvoeringspraktijk van de sollicitatieplicht zijn de volgende meer specifieke verbeterpunten naar voren gekomen:
Vrijstelling sollicitatieplicht gedurende de eerste drie maanden
In de eerste drie maanden na beëindiging van het politieke ambt is een ambtsdrager vrijgesteld van de plicht tot solliciteren. Uit het onderzoek blijkt dat bijna twee derde van de ambtsdragers (64%) al in de eerste drie maanden start met solliciteren.
De periode van drie maanden uitstel van de sollicitatieplicht is ingevoerd omdat politieke ambtsdragers geen opzegtermijn noch enige andere vorm van ontslagbescherming kennen. Zeker een tussentijds ontslag of aftreden is in de regel abrupt en onverwacht. Een ontslag of aftreden als gevolg van de verkiezingen is wat meer voorzienbaar, zeker als de betrokken ambtsdrager niet herkiesbaar is of te kennen heeft gegeven te zullen aftreden. Op dit moment zijn de sollicitatie-plicht en het recht op re-integratievoorzieningen onlosmakelijk aan elkaar verbonden.
Het kabinet is voornemens voor te stellen dat de drie maanden uitstel in de Appa van de sollicitatieplicht blijft gelden, om de ambtsdragers in voorkomende gevallen in de gelegenheid te stellen na een abrupt vertrek te recupereren, maar dat het recht op re-integratievoorzieningen gelijk na het aftreden in zal gaan. Dat stelt gewezen ambtsdragers die zich tijdig hebben voorbereid op het aftreden, in de gelegenheid al gelijk na dat aftreden te beginnen met de re-integratieactiviteiten.
Onderscheid vrijwillige en verplichte outplacement
Het in de Appa opgenomen onderscheid tussen vrijwillige en verplichte outplacement (en de daarbij horende verschillen in de wijze van bekostiging) is in de praktijk niet helder.3 De meeste (ruim driekwart) van de voormalig ambtsdragers is naar eigen zeggen zelfs niet bekend met het onderscheid.
In de praktijk wordt genoemd onderscheid tussen vrijwillige en verplichte outplacement niet of nauwelijks gemaakt en heeft het niet of nauwelijks een functie. Daarom is het kabinet voornemens voor te stellen het onderscheid tussen vrijwillige en verplichte outplacement in de Appa weg te nemen.
Het kabinet stelt voor in de Appa op te nemen dat een gewezen ambtsdrager in elk geval recht heeft op ondersteuning door een re-integratiebureau. Betrokkene heeft daarbij een keuze uit tenminste twee bureaus. Dit is ook meer consistent met de wet- en regelgeving met betrekking tot aanbesteding. In de praktijk blijkt dat de re-integratiekosten bij een aanbesteding door de schaalvoordelen aanmerkelijk lager zijn dan de maximumvergoeding die wordt gehanteerd bij de huidige individuele begeleiding en ondersteuning.
De suggestie van de uitvoeringsinstellingen om de kwaliteit van re-integratiebureaus te normeren kan door certificering en/of door het opnemen van kwaliteitsnormen in de aanbesteding worden gerealiseerd. Op nationaal niveau en bij provincies en waterschappen wordt al gezamenlijk opgetrokken bij de aanbesteding.
Voortduren sollicitatieplicht
Uit de evaluatie komt naar voren dat veel Appa-uitkeringsgerechtigden het onwenselijk vinden dat:
- er door de koppeling aan de hoogte van het nieuwe inkomen een sollicitatieplicht blijft bestaan, ook indien iemand nog maar een klein restdeel van de uitkering ontvangt;
- voormalig ambtsdragers die kort voor hun pensioen staan nog een sollicitatieplicht kennen.
De sollicitatieplicht op grond van de Appa geldt zolang er nog een uitkering wordt uitbetaald. Het inkomen dat met een of meer nieuwe functies wordt gegenereerd, is niet altijd genoeg om helemaal geen Appa-uitkering meer te ontvangen. Re-integratiebureau’s melden in dit kader dat het geregeld voorkomt dat politieke ambtsdragers buiten de politiek niet het niveau, de kennis en/of ervaring hebben om zodanig werk te vinden dat de uitkering op nihil kan worden gebracht. Daardoor moeten uitkeringsgerechtigden blijven solliciteren terwijl zij voltijds op hun eigen niveau inkomsten genereren.
Naarmate de aanvulling vanuit de Appa kleiner is, zal er eerder sprake zijn van een succesvolle re-integratie. Sommige uitkeringsgerechtigden willen vanwege een fulltime passende nieuwe functie afzien van het restant van de Appa-uitkering. Dat is gezien de huidige regelgeving echter riskant omdat daarmee wordt afgezien van het volledig recht op een uitkering, dus vanaf het begin. Dat betekent dat er bij onverhoopt verliezen van die nieuwe functie, in het geheel geen Appa-vangnet meer is.
Daarom is het voornemen om voor te stellen het in de Appa mogelijk te maken dat betrokkene gedeeltelijk, dus zowel qua hoogte als voor een bepaalde periode, afziet van het recht op de uitkering in plaats van afzien van het volledige recht gedurende de gehele uitkering. Daarmee komt de sollicitatieplicht voor de gewezen ambtsdrager te vervallen in de periode dat wordt afgezien van het restant van de uitkering, maar dat deze plicht herleeft zodra betrokkene onverhoopt moet terugvallen op de uitkering. Dat voorkomt dat ambtsdragers moeten blijven solliciteren ook al hebben ze een volledige werkkring die net te weinig opbrengt om de uitkering op nihil te stellen.
De WW-uitkering vervalt bij vertrek van de uitkeringsgerechtigde naar het buitenland buiten de EU. Ook dat element zal één op één in de Appa worden overgenomen. De bijzondere positie van een politieke ambtsdrager rechtvaardigt niet dit verschil in uitkeringsaanspraken.
Loopbaanoriëntatie tijdens het ambt
Over de vraag of er tijdens de uitoefening van een politiek ambt al aandacht moet zijn voor de arbeidsmarktpositie in de periode erna, zijn de meningen in het onderzoek verdeeld. Ongeveer twee op de drie voormalige en huidige ambtsdragers vinden dit niet nodig of wenselijk. Vanuit het oogpunt van employability (van werk naar werk) zou dat raadzaam kunnen zijn, maar het kan op gespannen voet staan met een integere uitoefening van het ambt. Voortijdig aftreden als volksvertegenwoordiger kan worden gezien als een vertrouwensbreuk met de kiezer. Bij het aanvaarden van een functie tijdens de ambtsvervulling kan daarnaast ook de schijn van belangen-verstrengeling optreden.
De intakefase (waarin onder andere het re-integratieplan wordt opgesteld voor de uitkerings-gerechtigde) duurt drie tot vier weken. Deze periode kan worden verkort door al tijdens het ambt aan de slag te gaan met activiteiten die gericht zijn op loopbaanoriëntatie waarmee nu later ook in het re-integratieplan wordt begonnen. Dat is ook in lijn met de aanbeveling van Regioplan meer aandacht te besteden aan het voorkomen van werkloosheid al tijdens het ambt. In de verschillende rechtspositieregelingen zal om deze reden een grondslag worden opgenomen voor de vergoeding van de kosten voor loopbaanoriëntatie of mobiliteit bevorderende activiteiten tijdens het ambt. Voor raadsleden van de grotere gemeenten zal dit als mogelijkheid worden geregeld indien daartoe een verordening is vastgesteld. Het is daarbij niet de bedoeling dat tijdens de ambtsvervulling al daadwerkelijk wordt gesolliciteerd naar een nieuwe functie. Maar als betrokkenen al tijdens de ambtstermijn beginnen met reflectie op de loopbaan en arbeidsmarktpositie ná het ambt en ambtsdragers in staat worden gesteld om in dat kader aan hun vaardigheden te werken, kunnen betrokkenen al meteen na het aftreden een vliegende start maken met de sollicitatieactiviteiten.
Arbeidsmarktpositie
Vóór het aftreden schatten voormalig ambtsdragers hun arbeidsmarktpositie aanzienlijk sterker in dan erna. De feitelijke kans op werk is, zo blijkt uit het rapport van Regioplan, significant groter naarmate de voormalige ambtsdrager jonger is. Een negatieve invloed hebben volgens respondenten: de relatief hoge leeftijd van voormalig ambtsdragers, een langere duur van de politieke carrière, alleen of vooral politieke werkervaring, het imago van politici, een aan het ambt in plaats van de persoon gebonden netwerk en het niet kunnen terugvallen op een terugkeer-regeling.
De vraag is hoe uitstroomkansen van politieke ambtsdragers tegen deze achtergrond kunnen worden vergroot. De volgende mogelijkheden zullen worden verkend:
- Een onderzoek naar de specifieke arbeidsmarktpositie van gewezen politieke ambtsdragers en de aarzelingen bij werkgevers;
- Onderzoeken van de mogelijkheid om tijdelijke werkervaring op te doen zodat uitkerings-gerechtigde ambtsdragers ook hun tijdens het ambt verkregen meerwaarde aan werkgevers kunnen laten zien;
- Een bestuurder ontwikkelt gedurende zijn ambt competenties en vaardigheden die ook in andere functies worden gevraagd. De vraag is dan hoe deze verworven competenties voor werkgevers inzichtelijk kunnen worden gemaakt. Een mogelijkheid is de zogeheten erkenning van verworven competenties (EVC). Onderzocht zal worden hoe dit instrument kan worden ingezet om de positie op de arbeidsmarkt van gewezen ambtsdragers te versterken;
- Het onderzoeken van het effect van een terugkeergarantie (burgerschapsverlof);
- Nu de Appa-gerechtigden vaak ouder zijn dan WW-gerechtigden, is er aanleiding om te bezien of de uitstroombevorderende maatregelen voor oudere WW-gerechtigden ook voor de Appa-uitkeringsgerechtigden in kunnen worden gezet. Bijvoorbeeld het met ingang van 1 januari 2018 ingevoerde loonkostenvoordeel, een jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers die oudere werknemers van 56 jaar en ouder vanuit een uitkeringssituatie in dienst nemen of houden.
Informatievoorziening
Door het ontbreken van voldoende vergelijkbare gegevens, de complexiteit van de regelingen en de overgangsbepalingen kan de effectiviteit van de sollicitatieplicht nu nog niet goed cijfermatig worden vastgesteld. De financiële kosten-batenbalans van de sollicitatieplicht in combinatie met de re-integratiebegeleiding lijkt volgens Regioplan naar de batige kant door te slaan, maar dit kan met de huidige gegevens niet worden onderbouwd.
BZK heeft al regelmatig overleg met de gecontracteerde uitvoeringsorganisaties en de daaraan gelieerde re-integratiebureaus, en met verschillende andere instanties die de Appa uitvoeren. In dergelijk overleg worden signalen uit de praktijk besproken en op basis daarvan wordt soms beleid aangescherpt. Voorbeelden hiervan zijn het beleid voor de uitvoering van de sollicitatieplicht bij het opstarten van een eigen bedrijf en dat voor het volgen van een opleiding tijdens de uitkering. Dit evaluatieonderzoek heeft duidelijk gemaakt dat de al beschikbare re-integratiecijfers, onderling slecht vergelijkbaar zijn. BZK heeft de grootste uitvoeringsinstellingen en re-integratiebureaus op het gebied van de Appa, bereid gevonden samen te werken aan een informatieprotocol. Op basis van dat informatieprotocol zullen onderling vergelijkbare cijfers over in- en uitstroom van Appa-uitkeringsgerechtigden beschikbaar komen zodat het effect van de re-integratie in de toekomst (beter) kan worden gevolgd.
2 Kamerstukken II 2015/16, 28479, nr. 75, blz. 2.
3 In het geval van vrijwillige planmatige begeleiding en ondersteuning is het de uitkeringsgerechtigde die het initiatief neemt. Bij de verplichte planmatige begeleiding en ondersteuning ligt het initiatief bij het re-integratiebedrijf en de uitvoeringsorganisatie. Tussen beide soorten ondersteuning bestaat een verschil in bekostiging. Voor vrijwillige begeleiding ontvangt de gewezen politieke ambtsdrager (op declaratiebasis) een financiële bijdrage van het bestuursorgaan van maximaal 20% van de laatstgenoten bezoldiging op jaarbasis. Als het bestuursorgaan verplicht tot planmatige begeleiding en ondersteuning komen de gefactureerde daadwerkelijke kosten geheel voor rekening van het bestuursorgaan.